Een goede start

Een goede start

Ieder jaar opnieuw, op 1 september, eindigt de ‘grote vakantie’ en begint het nieuwe schooljaar. Die vakantie is enkel groot voor de schoolgaande kinderen en jeugd, voor alle anderen is het een veel kleinere vakantie, als die er al is! Het nieuwe schooljaar is eigenlijk ook alleen voor wie met de school betrokken is en voor alle anderen is 1 september de eerste dag van een nieuwe maand, niet van een jaar!

En toch raakt het ons allemaal. De twee maanden vakantie en het nieuwe schooljaar. Op de een of andere manier zijn we er ook bij betrokken als ouders of grootouders, familie of vrienden. Iedereen leeft mee met die schoolkalender met zijn vakanties en lesdagen. Dit komt, denk ik, omdat het betrekking heeft op wat ons het kostbaarst is: onze kinderen! Of ze nu klein zijn of groot, of ze nu al min of meer hun plan willen of kunnen trekken, ze blijven onze kinderen en wij blijven voor hen zorgen.

Het gaat dan niet alleen of op de eerste plaats over de keuze van een school of studierichting – hoezeer dat ook onze aandacht trekt – maar wel over ons hart voor hen, onze band met hen, onze liefde voor hen. Wij willen dat ze gelukkig zijn, dat ze hun weg vinden in het leven en onderwijs is daar een belangrijk element van. Niet het énige, zeker niet, maar toch een dat onze zorg verdient. We willen ook dat iedereen ons daarbij helpt. Dat onderwijsinstellingen van kleuter over lager, middelbaar en hoger onze zorg delen. Dat ze onze kinderen en jongeren helpen om de goede weg te vinden die leidt naar het geluk. En dat is terecht. Onze samenleving investeert daarom ook heel wat middelen in het onderwijs omdat het investeringen zijn in de toekomst van ieder kind, maar ook van onze samenleving als geheel.

Naast al die middelen die nodig zijn, is er nog meer nodig en dat is dat de samenleving de kinderen en jongeren koestert. Dat ze in hen geloven, hen krediet geven, hen bemoedigen en uitdagen om als groeiend gelukkige mensen onze samenleving mooier te maken. Niet alleen in de jobs die ze later zullen uitoefenen en daardoor de maatschappij steunen, maar ook in de manier waarop zij in het leven staan, zullen zij de fundamenten van een gelukkige samenleving worden. De ‘bolleboos’ in wiskunde zal zijn betekenis krijgen door zijn kennis en kundigheid, maar ook door wie hij of zij is.

Tegenover al die ‘gaven’ voor onze kinderen en jeugd staat ook het verlangen en de verwachting van allen die hen met zorg omgeven dat ze er ook iets van maken, iets mee doen. Dat ze zich uitgedaagd weten en uitgenodigd om met de vaardigheden en kennis te woekeren en niet te luieren. De kansen te zien en te benutten, met hoogtes en laagtes uiteraard, maar toch.

Die verantwoordelijkheid zijn de kinderen en jongeren verschuldigd aan allen die hen met hun zorgen en middelen omringen. Want het is verre van evident dat dit alles gebeurt. Kijk maar eens naar landen waar die zorg niet voorhanden is of heel beperkt. Denken wij maar aan kinderen en jongeren die opgroeien op plaatsen waar honger, rampen, oorlog tieren. Laten we ook niet vergeten hoe moeilijk het was dichtbij in de tijd dat het coronavirus over ons heerste.

Voor gelovigen vormt dit alles een uitdaging om gestalte te geven aan onze relatie met God, wiens veelgeliefde kinderen wij allen zijn. Jezus zette een kind in het midden van de leerlingen: “Wie niet wordt als een kind zal het Koninkrijk zeker niet binnengaan”. Kinderen van alle leeftijden worden uitgenodigd om in de verwondering te staan dat wij een geschenk zijn van God. In het kind het wonder zien, helpt om te groeien in geloof, hoop en liefde.

Daarom, dank aan allen die zich het nieuwe schooljaar zullen inzetten om met geloof en liefde telkens nieuwe hoop te wekken in al die jonge harten en levens. Van ganser harte wens ik jullie een goede start.