Troosteres van de bedroefden

Troosteres van de bedroefden

Op 20 juni 2020 voegde paus Franciscus drie aanroepingen toe aan de litanie van Maria: Moeder van barmhartigheid, Moeder van hoop en Troost van de migranten. Troosteres van de bedroefden was ze al, maar de bedroefden krijgen een gezicht: de migranten. Bedroefden hebben vele gezichten en namen. Het zijn concrete mensen wier leven getekend is met een groot verdriet. Voor de bedroefden is dat verdriet concreet: ziekte, dood, gevaar, uitsluiting, misbruik… Bedroefd zijn is geen vaag gevoel, maar een voortdurende pijn die het gevolg is van een duidelijke oorzaak waardoor het leven getekend wordt, bepaald wordt, ondraaglijk wordt. Een droefenis die mensen niet weg kunnen nemen omdat ze te diep in het leven gekerfd werd, omdat het kansen tot leven ontnomen heeft of omdat het een blijvende schaduw werpt op het leven.

Droefenis die wel gedeeld kan worden zodat er verder geleefd kan worden, overleefd kan worden. Maria als troosteres van de bedroefden kan maar troost bieden in het luisteren van hart tot hart, van doorboord hart tot doorboord hart. Het leven van Maria kende ook heel wat droefenis, heel concreet in de zorg, het geloof en de dienst aan haar Zoon.

We hebben in de docureeks ‘Godvergeten’ met afschuw geluisterd naar de getuigenissen van slachtoffers van kindermisbruik in de kerk. Met waardering voor hun moed, maar met walging voor wie het kind in hen kapotmaakten. Wij hebben hun namen gezien, hun gezicht, hun droefheid gehoord. We hebben geluisterd en hun woede erkend, maar wij hebben het niet gedeeld, hoe zouden wij dat kunnen? Er is droefenis die niet gedeeld kan worden, omdat ze te groot is. Vandaar dat ik een aanroeping toevoeg aan de litanie waarin lief en leed genoemd wordt tot Maria: Troosteres van de kinderen die misbruikt worden. Zij voelt hun leed, zij kent hun smart en zij zorgt ervoor dat ze niet vergeten worden, door niemand en zeker niet door God.